Een kijk op de vervuilingproblematiek

Regeringen hebben één basisfunctie: regeren in de speciale nationale en internationale kapitalistische belangen welke zij vertegenwoordigen. Terwijl het kapitalisme blijft bestaan, zal de beslissende factor die zal beslissen over de aard van het leefmilieu waarin we zullen moeten leven dezelfde zijn als deze die de ganse industriële productie op gang houdt. Deze factor is de winst.

Politici kunnen de wereld niet vrijwaren voor de pollutie, wanneer dat betekent de afschaffing van het winstmotief dat zij plegen te behouden. Als regeringen, met eigen kernenergieprojecten, zijn zij verantwoordelijk voor het fabriceren van de meest verraderlijke vervuilingproducten, die een voortdurend gevaar zijn voor het gehele mensdom.

Zelfs de ecologen, die één van de vele milieubeschermingsvereningen ondersteunen, bekennen dat de atoomafval enz. niet opnieuw kan gebruikt worden, zelfs wanneer een “stabiele maatschappij” welke zij beogen zou bereikt zijn.

Geen enkele wetgeving kan aan deze toestand iets in ernstige mate veranderen. Zoals er geen twijfel bestaat dat pogingen zullen gedaan worden om die pollutie te bestrijden, zo bestaat er ook geen twijfel over dat van zodra de productie van een vervuilende stof verboden is, er een ander vervuilingproduct zijn plaats zal innemen als het maximale winstbejag blijft bestaan.

Ondanks al hun wetenschappelijke kennis van de ecologische gevaren die het mensdom bedreigen en hun diepe bekommernis, blijken de in de mode zijnde milieuverenigingen niet te kunnen inzien dat hun ideeën niet alleen falen in het te lijf gaan van de basisoorzaak, maar ook dat zij veroordeeld zijn zich te verzoenen met zijn voortbestaan. Deze oorzaak is het kapitalistisch systeem.

Aldus dienen alle oproepen tot regeringen om “ons leefmilieu te redden” op zijn best bekeken worden als oprechte verlangens van mensen die, zoals zovele utopisten voor hen, gefaald hebben in het ontwaren van het ware probleem.

Zolang de maatschappij gebaseerd is op het privaateigendom (waar de productiemiddelen privaat eigendom zijn en gecontroleerd worden door welk apparaat ook; waar de doctrine van “geen geld-geen voedsel” bestaat), zolang zal armoede en hongersnood bestaan. Vervuilingproducten van lucht, land, zee en voedsel zullen alle officieel getolereerd worden indien het proces dat hen veroorzaakt een groot industrieel project in stand houdt dat winst oplevert voor het relatief klein aantal menselijke wezens die over het geïnvesteerde kapitaal beschikken. Zelfs wanneer miljoenen moeten lijden ten gevolge van dit feit, zal het wereldkapitalisme er zich niet om bekommeren.

Zo zal dit systeem voortbestaan tot de meerderheid van het volk besluit om het kapitalisme overboord te gooien en een nieuwe maatschappij op te bouwen, waarin elkeen op gelijke voet zal staan tot de wereld, waarvan we deel uitmaken.

Wanneer deze dag komt en we van de pollutie bevrijd zijn, zal het belang van de weinigen uiteindelijk tot de geschiedenis behoren.

Denkt U dat de industriële expansie moet worden afgeremd om een gezond leefmilieu te behouden?

Niet noodzakelijk, omdat het technisch mogelijk is de industriële productie op te drijven zonder tezelfdertijd het milieu te schaden. Dit gebeurt vandaag niet omdat de drijvende kracht voor de industriële productie niet het menselijke welzijn is, maar de kapitaalaccumulatie.

Onder het kapitalisme nemen de industriële productiemiddelen de vorm aan van kapitaal, d.w.z. ze hebben een socio-economische waarde die ruw gemeten wordt in de hoeveelheid van de sociaal noodzakelijke arbeid die nodig is om ze te vervangen. Het doel van de productie, de economische motor van het systeem, is de betekenis van deze waarde te vergroten.

In het productieproces wordt er meerwaarde tot stand gebracht door de arbeiders. Deze meerwaarde wordt gerealiseerd door de omzetting in geld; ze wordt m.a.w. verkocht. Dit gedaan zijnde, wordt het geld geherinvesteerd in de aankoop van nieuwe productiemiddelen, vandaar de “industriële expansie”: het scheppen van meer en meer productiemiddelen en de productie van meer en meer goederen.

Dit proces verloopt niet regelmatig; het verloopt ongepland en competitief en aldus onderbroken door periodes van snelle expansie en periodes van stagnatie en beperking. Oppervlakkig beschouwd schijnt deze ongeplande accumulatie van kapitaalwaarden en competitieve strijd voor winsten tussen rivaliserende, onafhankelijke ondernemingen. Mededinging dwingt elk van deze ondernemingen haar kosten te drukken en naar haar belangen op korte termijn te zien om de winsten te maken die het eigen kapitaal vergroten; vandaar dat ondernemingen zowel de neiging hebben de onmiddellijke neveneffecten als de gevolgen op lange termijn van hun winstbejegende activiteiten te negeren.

Eén zaak is zeker: de “industriële expansie” kan niet beperkt worden onder het kapitalisme; geen enkele regering zal het zelfs proberen. Dit komt omdat de groei van de industriële productie een weergave is van de werkelijke drijfveer van het systeem, d.w.z. van de accumulatie van de kapitaalwaarden. Elke poging om dit proces te remmen zou ongetwijfeld tot een economische chaos leiden. Dit is de reden waarom alleen een sociale revolutie het doel van de productie (winsten en kapitaalaccumulatie) kan veranderen in een productie voor het gebruik en het voldoen van de menselijke noden. Wanneer dit gebeurd is, is het goed mogelijk dat het peil van de industriële productie tot beneden het peil van de huidige productie zal dalen door het wegvallen van de verspilling (bijv. op wapens)-hoewel het fraai is te zeggen dat in de eerste dagen na de revolutie de consumptie van de aardse rijkdommen zouden worden verhoogd met het doel de bestaande honger en armoede uit de wereld te helpen. Als deze taak volbracht is en de andere-van het kapitalisme overgeërfde-knoeiboelen ontward zouden zijn, zou de industriële productie op een stabiel peil kunnen blijven, misschien zachtjes verhogende met een stijging van de wereldbevolking (als deze stijgt natuurlijk).

Wat denkt U over regeringsbeleid t.a.v. het leefmilieu?

De regering knoeit alleen maar wat met het leefmilieu. Alle regeringen zijn veroordeeld het huidige economische systeem in stand te houden; heel haar politiek wordt geleid door de logica van het systeem. Haar plicht is de voorwaarden te scheppen die het onbeperkt accumuleren van de kapitaalwaarden toelaten.

Regeringen komen zich er alleen mee moeien wanneer het erom gaat een groep van ondernemingen te beschermen tegen de neveneffecten van de winsthongerende activiteiten van een andere groep of om het algemeen belang van alle ondernemingen te beschermen. Alleen dit schuilt achter hun bekommernis voor het leefmilieu.

Industriële vervuiling bestaat al sinds 200 jaar. Alleen wanneer het de winstvooruitzichten van ondernemingen dreigt aan te tasten, maken zij er zich druk over, en omdat alle regeringen het huidige economische systeem aanvaarden, zal elke tussenkomst van hun kant niet het menselijke welzijn dienen, maar ten hoogste de algemene belangen van alle kapitalistische ondernemingen.

Anti-vervuilingswetten, hoe streng ook, zullen omzeild en zelfs ontkracht worden, maar deze zullen niet, en kunnen niet, de grootste bedreiging van het leefmilieu oplossen die door de wedijverende en ongeplande industriële expansie gevormd wordt. Ten hoogste kunnen deze wetten de gevolgen van de pollutie wat onschuldiger doen voorkomen.

Kan U enkele praktische oplossingen voorstellen om de pollutie in de toekomst te voorkomen?

Wij beschouwen elke oplossing die geen fundamentele verandering in de socio-economische structuur inhoudt als onbelangrijk. Wij stellen daarom geen maatregelen voor binnen het huidige systeem. In feite is de meest effectieve actie die binnen het systeem kan gevoerd worden déze die de mensen bewust maakt van het probleem, zijn natuur, zijn oorzaak en zijn remedie.

Er kan niets werkelijk positiefs gedaan worden om de problemen van pollutie en plundering der aardse hulpbronnen op te lossen tot de kapitaalaccumulatie heeft opgehouden de drijfveer te zijn van de productie. Om de kapitaalaccumulatie uit te schakelen is het noodzakelijk dat ‘s werelds rijkdommen, zowel de natuurlijke als door de mens gemaakte, de gemeenschappelijke erfenis worden van gans het mensdom en dat ze democratisch beheerd worden om zodoende haar noden op te lossen. Alleen binnen dat kader kunnen de heersende problemen opgelost, het milieu beschermd en de natuurlijke rijkdommen rationeel gebruikt en bewaard worden in de toekomst. Dit om twee redenen.

Ten eerste-zoals vele natuurbeschermers reeds erkend hebben-vanuit ecologisch gezichtspunt is er maar één wereld, zodat een effectieve actie ter bescherming van het leefmilieu op wereldschaal dient te gebeuren. Om kort te gaan: er bestaat geen nationale oplossing voor deze problemen.

Ten tweede: alleen daar waar de wereldse rijkdommen de gemeenschappelijke erfenis zijn van het mensdom, kan er sprake zijn van een reële planning van overvloedige productie met het tegemoetkomen aan de menselijke noden als het enige doel.

Met de afschaffing van kapitaalmarkt, geld en winsten, zouden de “kosten” niet langer een hinderpaal vormen voor het in werking treden van effectieve anti-pollutie en beschermende maatregelen. Onder zulke maatregelen-vandaag gekend, maar niet aangewend ter wille van het winst-zijn:

  • De ontwikkeling en het gebruik van vervangbare energiebronnen i.p.v. de niet-vervangbare bronnen (bijv. hydro-elektriciteit, zonneënergie, windkracht, de getijden, enz., i.p.v. het verbranden van brandstoffen).
  • De vervanging, waar het mogelijk is, van metalen als ruwe materialen door hout en (gemakkelijk afbreekbare) plastics.
  • De eliminatie van de geplande slijtage en het vervaardigen van “eeuwige goederen”.
  • Het bestemmen van goederen voor hergebruik en recycling.
  • Het verhoogde gebruik van het elektrisch gemeenschappelijk vervoer ten koste van de auto met verbrandingsmotor.
  • In een maatschappij die ingericht is om de menselijke noden te dienen zal er geen hinderpaal zijn om al deze maatregelen te verwezenlijken.